Vanochtend zag ik onderstaand plaatje van een strobalen gebouwtje in wording. Ziet er geweldig uit. Mooi timmerwerk als draagstructuur.
Wat meteen opvalt is de ruime dak-overstek; de goede hoed en de fundering op palen; de goede laarzen.
Voor strobalenbouw en leembouw is dit absoluut noodzakelijk. Slagregen en optrekkend vocht zijn nefast voor dit soort constructies.
Moeten we niet elke schil van een gebouw bijkomend beschermen tegen weersinvloeden.
Hoe zit dat in de klassieke bouw.
In Nederland is de ruime dak-overstek samen met een fatsoenlijk grote dakgoot in de grote bouwstroom wegbezuinigd als overbodige luxe. De kleine dakgoot is voldoende om hemelwater af te voeren maar biedt de gevel geen bescherming.
Kozijnen worden traditioneel gelijk met het gevelvlak geplaatst en niet dieper in de muur zoals in Duitsland. Hierdoor krijgen de kozijnen de volle belasting van weersinvloeden. Alles komt dan aan op de kwaliteit van het verfsysteem en onderhoud van het kozijn.
Door het huis te voorzien van een dak-overstek van minimaal 70cm wordt de gevel minder belast door slagregens. De gevel blijft droger en heeft minder te lijden van vocht. Net zoals een hoed ervoor zorgt dat het regenwater je niet in de nek loopt. De kozijnen kunnen dan bijvoorbeeld afgewerkt worden met een dampopen buitenbeits in plaats van met dampdichte lak.
In de zomer, bij hoogstaande zon, geeft de overstek extra schaduw. Het risico op oververhitting wordt daardoor minimaal. Bescherming in de winter en verkoeling in de zomer.
Hoe zit het nu met de laarzen, de kruipruimte in de traditionele bouw? In mijn volgend blog ga ik daar verder op in.